korte verhalen
- 55 woorden
- actueel
- collages
- colofon
- columns
- informatie
- korte verhalen
- pictofictie
- schilderijen
- Uncategorized
Balie 16
Ik meld mij bij balie 16. Alle stoelen zijn bezet met dezelfde kwaal. Om de 3 minuten mag er iemand naar binnen. Na zes minuten kan ik achterin gaan zitten. Ik wacht, net zo als iedereen hier, op de dingen die gaan komen en wat het lot zoal voor ons in petto heeft. Het roepen van de naam van de volgende patiënt krijgt op den duur iets monotoons in deze goed geprogrammeerde ruimte.
Alles was toen veel groter en het zou nog mogelijk zijn om de taal der dieren te leren.
Er werd besloten dat ik naar de dokter moest. Of er pijn was, dat kan ik me niet meer herinneren. Opeens was het er. Het zat er gewoon en het moest weggehaald worden.
Die wachtkamer had een lucht die ik niet kende en het was er donker en licht tegelijk. Buiten had de zon geschenen, maar de enorme boom voor het raam vulde de kamer met een onderwatergroen licht.
Overal zat witte verf op: de muren, de houten bank, de vloer, de deuren. Alles was bedekt met een dikke laag witte glanzende verf. Ook het kastje waar die rare metalen bakjes in lagen en nog andere voorwerpen waarvan je niet kon zeggen waar ze voor dienden, maar ze zagen er gebruikt uit.
We waren alleen in die kamer Het was heel stil, een soort opgesloten stilte. Zonder dat ik erop bedacht was ging de deur open. Dat moet hem zijn. Geheel in het zwart gekleed, met een hand op de kruk, maakte hij een gebaar. We mochten naar binnen.
Even later zit ik met zo’n koud eng bakje onder mijn arm en gebeurt er iets wat ik niet goed kan zien. Dan komt er een groot stuk verband om mijn arm. Maar wat er daar in die kamer met mijn arm is gebeurd, weet ik nog
steeds niet. Het was wel weer mijn oude vertrouwde armpje geworden.
“De Groot !” wordt er geroepen. Ik loop snel naar de keurig in het wit geklede man.
Vera de Groot, Leiden 16 juli 2007
balie 16
Ik meld mij bij balie 16. Alle stoelen zijn bezet met dezelfde kwaal. Om de 3 minuten mag er iemand naar binnen. Na zes minuten kan ik achterin gaan zitten. Ik wacht, net zo als iedereen hier, op de dingen die gaan komen en wat het lot zoal voor ons in petto heeft. Het roepen van de naam van de volgende patiënt krijgt op den duur iets monotoons in deze goed geprogrammeerde ruimte.
Alles was toen veel groter en het zou nog mogelijk zijn om de taal der dieren te leren.
Er werd besloten dat ik naar de dokter moest. Of er pijn was, dat kan ik me niet meer herinneren. Opeens was het er. Het zat er gewoon en het moest weggehaald worden.
Die wachtkamer had een lucht die ik niet kende en het was er donker en licht tegelijk. Buiten had de zon geschenen, maar de enorme boom voor het raam vulde de kamer met een onderwatergroen licht.
Overal zat witte verf op: de muren, de houten bank, de vloer, de deuren. Alles was bedekt met een dikke laag witte glanzende verf. Ook het kastje waar die rare metalen bakjes in lagen en nog andere voorwerpen waarvan je niet kon zeggen waar ze voor dienden, maar ze zagen er gebruikt uit.
We waren alleen in die kamer Het was heel stil, een soort opgesloten stilte. Zonder dat ik erop bedacht was ging de deur open. Dat moet hem zijn. Geheel in het zwart gekleed, met een hand op de kruk, maakte hij een gebaar. We mochten naar binnen.
Even later zit ik met zo’n koud eng bakje onder mijn arm en gebeurt er iets wat ik niet goed kan zien. Dan komt er een groot stuk verband om mijn arm. Maar wat er daar in die kamer met mijn arm is gebeurd, weet ik nog
steeds niet. Het was wel weer mijn oude vertrouwde armpje geworden.
“De Groot !” wordt er geroepen. Ik loop snel naar de keurig in het wit geklede man.
Vera de Groot, Leiden 16 juli 2007
De eerste schooldag
Mijn hooggestemde verwachtingen van school waren ontstaan door een soort bestudering van de wereld van mens en dier. Die avontuurlijke studies in en rondom mijn ouderlijk huis leidden tot ingewikkelde vragen. Wat gebeurde er bijvoorbeeld tijdens een “vergadering”, waar mijn vader en ook mijn moeder af en toe naar toe moesten?
En hoe wisten de volwassenen en de dieren zo goed wat ze moesten doen? Hoe kwam het dat achter ieder antwoord weer een nieuwe vraag opdook? De school, daar was ik van overtuigd, zou mij wegwijs maken in die wonderlijke wereld. En daar zouden ze niet lachen om mijn vragen.
Toen mijn ouders ’s avonds vroegen wat ik van school vond, kon ik geen antwoord geven. De teleurstelling was te groot. Dat is nu 19206 dagen geleden.
Vera de Groot, Amsterdam 31 maart 2007
het laatste avondmaal
Lang geleden was er eens een groot kunstenaar. Zijn onrustige, geniale en onderzoekende geest zal wel altijd een onderwerp van verwondering blijven. Hij bestudeerde, ontleedde en tekende het fysieke uiterlijk en innerlijk van alles wat hij zag in zijn vijftiende-eeuwse wereld. Hij schudde vastberaden de eeuwen lang vast geroeste opvattingen over het wezen der dingen van zich af.
Hij bespiedde de vogels en analyseerde hun vlucht. Hij concludeerde dat vliegen door mensen, hoe dan ook, eens mogelijk zal worden. Hij was een der eersten die zich bezig hield met de groei van de foetus in de moederschoot. Hij onderzocht en stelde gewaagde hypotheses. Al voordat Copernicus zijn heliocentrische theorie voorzichtig de wereld inschoof, schreef hij in de kantlijn van een gedetailleerde anatomische tekening, “de zon beweegt niet de aarde wel.”. De geleerden uit die tijd dachten daar heel anders over.
Al die onderzoekingen hadden maar een doel: het beter begrijpen van de zichtbare wereld. Het verwerken van al die kennis in verf en objecten voor pausen en hertogen was voor hem maar bijzaak. Er zijn in onze eenentwintigste eeuw nog steeds mensen die hem dat kwalijk nemen.
Een van zijn beroemdste werken, Het Laatste Avondmaal, een wandschildering in de kantine van het klooster van de S. Maria delle Grazie in Milaan, is aan het einde van de twintigste eeuw door jaloerse en onhebbelijke kunsthistorici, met de afwasborstel schoongemaakt om te zien of er nog iets achter zat.
De wandschildering is toen helaas met het afwaswater weggegooid. Met de verwijderde bruine tinten zijn harmonie, theater, heldendom, leugen, verraad maar ook de rust voorgoed uit de voorstelling van Het Laatste Avondmaal verdwenen.
Het zal wel een bijzonder sopje geweest zijn, een mengsel van verf en handschrift van Leonardo da Vinci, vijf eeuwen monnikendampen en zweet van de jaloerse kunsthistorici.
De kunstenaar Veravox en de kunstenaar/ fysisch-chemicus / econoom J. zijn in een Leids practicum een experiment begonnen om Het laatste avondmaal weer iets van zijn warme tinten en oude glorie terug te geven. Daartoe heeft kunstenaar/ fysisch-chemicus / econoom J. op een afbeelding van Het laatste avondmaal de hoofdfiguur een zwarte rokende pijp in de mond gegeven. Deze pijp veroorzaakte een onverwacht effect. De eendimensionale rook uit de eendimensionale pijp ging een wellustige verbinding aan met de grote bruine vlekken op de schoorsteen waar op Het laatste avondmaal vanwege het experiment was bevestigd. Het experiment nam hiermee een zeer onverwachte wending. Een andere afbeelding van Leonardo da Vinci ,de Mona Lisa, was al in 1925 door de kunstenaar Marcel Duchamp voorzien van een snor en sikje zonder directe gevolgen voor de omgeving.
Het Leidse experiment is te bezichtigen na een telefonische afspraak.
Tel 06 26628121 / 071 5144673
De wandschildering (of wat er nog van over is) in de kantine van het klooster S. Maria delle Grazie in Milaan is ook te bezichtigen na een telefonische afspraak.
Tel. 0039 1889 02 89421146